De ‘vergeten’ gebieden van Scandinavië: Dronning Maud Land

Als men denkt aan Scandinavië gaat de gedachte al snel uit naar het Noorden. Ook de eerder besproken ‘vergeten’ gebieden lagen noordelijk. Sterker nog, in het eerste deel van deze serie gingen we naar de noordelijkste nederzetting op aarde. Gek is dat natuurlijk niet. Het samenwerkingsverband tussen de landen heet niet voor niets 'Norden'. Toch is er een goede reden om ook de andere kant van onze planeet even te bekijken. Daarom keren we deze editie de aardbol om, en gaan we naar het zuidelijkste puntje des aards: De anti-arctis, ofwel Antarctica.

Beeld: Rick van Staten

Pinguïns, sneeuw en onderzoeksstations. Veel meer dan dat is er op Antarctica niet te vinden. Toch maken zeven landen, volgens zichzelf, aanspraak op een stukje van de antarctische taart. Dit bedoel ik overigens vrij letterlijk. De ‘claims’ van de landen gaan als een soort taartpunt vanaf de kust in een rechte lijn naar de zuidpool.

Technisch gezien is dit dus de plek op aarde waar men in de meeste landen tegelijk kan zijn. De praktijk is echter wat ingewikkelder. Niet alleen omdat men een reis van minimaal 1600 kilometer met temperaturen tot onder -60˚C zal moeten overleven, maar ook omdat deze claims in de praktijk geen enkele waarde hebben. Het ‘Verdrag inzake Antarctica’ van 1959 besloot dat Antarctica in haar geheel een beschermd natuurreservaat zou worden, en daarmee dat het niemand toebehoort. Er werd bepaald dat Antarctica een neutraal gebied wordt, en dat altijd zal blijven. En zo geschiedde. Althans, de landen die vóór de ondertekening van het verdrag een claim hadden gemaakt werden niet verplicht deze op te geven en hielden dus ook vast aan hun ‘eigen’ gebieden.

Antarctica met de grenzen van de geclaimde stukken land, Dronning Maud Land is in licht-blauw aangegeven.

Hoewel geen enkel land ter wereld deze claims officieel erkent, worden de claims dus toch vaak op de kaart gezet, zij het met stippellijntjes. Enige betekenis heeft dit echter wel: de landen die het stukje van de taart ‘bezitten’, dienen toe te zien op de naleving van de regels in het verdrag binnen het betreffende gebied.

Dat brengt ons bij Noorwegen. Noorwegen claimt namelijk ook een stukje van de taart: Dronning Maud Land. Naar het schijnt werd dit gebied in 1820 voor het eerst ontdekt door de Rus Fabian von Bellingshausen. Grootschalig onderzoek van het gebied bleef echter uit tot eind negentiende eeuw, toen Christen Christensen de haalbaarheid van walvisjacht in het gebied ging onderzoeken.

Pas in 1930 werd tijdens de Norvegia expeditie door Hjalmar Riiser-Larsen, Finn Lützow-Holm en Lars Christensen (inderdaad de zoon van) de naam Dronning Maud Land aan het gebied gegeven naar koningin Maud van Wales, de vrouw van koning Haakon VII. In 1939 annexeerde Noorwegen het gebied. De gedachtegang hierachter was het verzekeren van toegang tot het gebied, in de eerste plaats voor de walvisjacht. Toen Noorwegen tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers bezet werd, maakten de Duitsers ook aanspraak op Dronning Maud Land, toen Neuschwabenland genoemd. Na de oorlog ging het gebied terug naar Noorwegen, wat ons brengt bij het gebied zoals we het vandaag de dag kennen, van 20° 00′ W tot 44° 38′ E en zo naar de zuidpool.

Maar, wat voor nut heeft het hebben van een claim op Antarctica eigenlijk? Voor de walvisjacht is het niet meer nodig en de daadwerkelijke waarde van de claims is door het verdrag vrijwel nul. Bovendien is door de beschermde status van Antarctica het zoeken naar, het ontginnen van en mijnen van grondstoffen verboden. Toerisme is nou ook niet bepaald booming business op een poolvlakte die van maart tot oktober gehuld gaat in duisternis en bovendien, met temperaturen tot -60˚C, ’s winters praktisch onbereikbaar en onbegaanbaar is. Alhoewel, tegenwoordig doen steeds meer cruises de Zuidelijke Oceaan aan, zij het in de zomer. Op het vasteland van Antarctica is onderzoek echter het voornaamste antwoord. Waar de noordpool vooral bestaat uit stukken drijfijs die in de winter opvriezen tot pakijs, is de zuidpool grotendeels een rotsachtige ondergrond waarop een gemiddeld twee kilometer dikke ijskap ligt. Met andere woorden: wil men het hele jaar onderzoek kunnen doen naar het poolklimaat verder dan 70° van de evenaar, kan men op het noordelijk halfrond eigenlijk alleen op Svalbard terecht.

Antarctica biedt simpelweg meer stabiel oppervlak voor onderzoeksstations. Niet zo gek dat 21 landen een permanente basis op Antarctica hebben. Nog eens drie andere landen (waaronder Nederland) zijn in het zomerseizoen vertegenwoordigd. Noorwegen heeft twee bemande onderzoeksstations op Antarctica. Troll-stasjonen is sinds 2005 het hele jaar bemand en wordt in de zomer ondersteund door Tor-stasjonen. Beide liggen in Dronning Maud Land. Het Norsk Polarinstitutt doet hiervandaan onderzoek naar onder andere de antarctische flora en fauna, klimaat en geografie. Ook de Polaravdelingen van het Noorse ministerie van Justitie is altijd aanwezig om op de naleving van de Noorse wet en het Antarctisch verdrag toe te zien binnen de grenzen van Dronning Maud Land.

Tot slot, hoe ziet de toekomst voor Dronning Maud Land, en de overige claims, eruit? De huidige status quo zal in ieder geval tot 2048 niet veranderen. Dat jaar loopt het verbod op delving van grondstoffen op Antarctica, wat ook in het verdrag van 1959 bepaald werd, namelijk af. Mogelijk zullen de claims dan een grotere betekenis krijgen, met zeven landen die graag in ‘hun’ grond op zoek willen naar olie en andere waardevolle grondstoffen. Hoe dan ook, vooralsnog hebben de puntjes van de antarctische taart weinig betekenis. Hoewel de landen met claim hun onderzoekstations binnen hun ‘grenzen’ plaatsen, plaatsen andere landen zoals bijvoorbeeld China hun stations gewoon waar het hen uitkomt. Grenzen bestaan immers niet op Antarctica, zo is het argument. Dus, tenzij een keizerspinguïn grootheidswaanzin krijgt en zichzelf daadwerkelijk tot keizer uitroept, zal er in de Antarctische politiek de komende twintig jaar niet veel gebeuren.

Geschreven door