Varför? Därför!

De duobus malis, minus est semper eligendum. Of, in correct Nederlands, “tussen de twee kwaden dient altijd de mindere gekozen te worden”. Maar ja, welke is de mindere? Misschien verwacht u nu een tot op vijf cijfers achter de komma exact rapport van de economische plannen van de twee Zweedse machtsblokken in de Riksdag, of een uiteenzetting over de politieke situatie aan de Fins-Russische grens, of een analyse van de tweestrijd tussen Bokmål en Nynorsk. Leuke ideeën, maar niet waar ik het nu over wil hebben.

Ik doel op mijn tweestrijd tussen de twee antwoorden die ik kan geven op de vraag “Wat studeer je?”. Om misverstanden te voorkomen: ik heb het de afgelopen jaren prima naar m’n zin gehad in de gebouwen van de FGw. Nee, ik bedoel het precies zo. “Wat studeer je?”… Tja… Wat studeer ik? Zeg ik dat ik Scandinavië Studies doe, of zeg ik dat ik Zweeds studeer?

Optie 1: Scandinavië Studies (kunnen we dat trouwens alsjeblieft weer Scandinavistiek noemen?). Even een greep uit reacties die ik in de loop van de jaren verzameld heb: “Juist ja… En nu even voor de leken onder ons?”, “Oh… Ik ben een keer in Noorwegen geweest! Leuk land.”, “Interessant… En welk bedrijf heeft daar wat aan?” Allemaal directe quotes, en allemaal op verschillende niveaus van subtiliteit ietwat beledigend. Punt één: zo moeilijk is het toch niet om je een beeld te vormen bij ‘Scandinavië Studies’? Voordat Amalia aan ‘PPLE’ begon, hadden maar weinigen ervan gehoord, maar blijkbaar is het concept van regiostudies nog net zo onbekend als Amalia’s studie twee jaar geleden was. Punt twee: Ja, leuk dat je in Noorwegen was Gerda, maar zeg je ook tegen die student Criminologie dat je ooit getuige was geweest van een diefstal bij de Lidl? Tot slot: waarom moet alles tegenwoordig nuttig zijn voor bedrijven? Klinkt een beetje als een kapitalistische nachtmerrie als je het mij vraagt. Ik ben helemaal niet naar de uni gegaan om mezelf nuttig te kunnen maken voor een grote multinational. Nu zal er trouwens vast een bedrijf zijn dat iemand met kennis van zaken van de Scandinavische markt, werkcultuur en economie nodig heeft, maar daar denkt Robbert-Jan weer even niet aan.

Dan maar zeggen dat ik Zweeds studeer? Het is denk ik geen verrassing wat de meest gehoorde vervolgvraag is: “EN WAt kAN jE dAaR dAn meE?”. De afgelopen jaren is het me niet duidelijk geworden hoe de trappen van het PCH werken, maar wel dat de talenstudies alleen maar voor verbazing zorgen. De ondertoon van gesprekspartners is er altijd een van weinig indruk en onbenul, gemengd met een vleugje van een zoektocht naar wat je nou hebt aan een andere taal kunnen. Bovendien, de studie is zo veel meer dan alleen een taal kunnen. Geschiedenis, sociaal-culturele antropologie, letterkunde, taalkunde… Zeggen dat ik Zweeds studeer doet de opleiding (en mijn geliefde medestudenten die Deens of Noors gekozen hebben) tekort.

Ik denk dat mijn tweestrijd wel duidelijk is. Daarom ga ik eens even een stokje steken voor dit telkens terugkerende geneuzel. Laat me eens even haarfijn uitleggen waarom studenten Scandinavische Talen en Culturen – en in het verlengde daarvan álle studenten van de Taal, Cultuur en Regiostudies – net zo veel aanzien verdienen als de studenten in de klinische gebouwen van de Roeterseilandcampus.

Om te beginnen het talige aspect. Welk nut heeft een taal leren nou precies? Engels is toch de internationale taal? Deels wel ja. Het is dan ook niet raar dat in de Engelssprekende wereld slechts ongeveer één op de vijf mensen een andere taal dan Engels op hoog niveau spreekt, en ook niet dat daarbuiten al vroeg begonnen wordt met het onderwijs in de Engelse taal. Het is de taal van het internet, Hollywood, economie, diplomatie… Engels is overal. Waarom zou Engels dan niet genoeg zijn? Nou, als je een cultuur wil beleven, een cultuur wil begrijpen, deel van een cultuur wil zijn, moet je minimaal de taal kunnen begrijpen. Simpelweg omdat de eigen taal van een cultuur een groot deel van haar identiteit is. Taal is de code waarin een cultuur is geschreven. Ter illustratie: het Fins heeft voor verschillende soorten sneeuw verschillende woorden. Sneeuw is ‘lumi’, maar natte sneeuw noemen ze ‘sohjo’, en die bruine prut die na een sneeuwbui op de weg achterblijft heet dan weer ‘loska’. Om nog maar te zwijgen over ‘räntä’, ‘rae’ en ‘tuisku’. Anders gezegd: zonder hun taal te spreken zal je nooit volledig kunnen begrijpen hoe mensen denken en hoe een cultuur in elkaar steekt. Misschien acht Robbert-Jan het niet zo nuttig wat de werkcultuur in Zweden is, maar die attitude is Walmart in Duitsland duur komen te staan. Taal is de sleutel tot cultuur, en cultuur is de sleutel tot het begrijpen van mensen. Met een taal studeren kan je zo veel verder gaan dan tolk worden. Je kan hele bevolkingsgroepen zo veel beter doorgronden dan Gerda dat ooit met haar gebrekkige steenkolenengels zou kunnen. Ik denk dat een quote van Nelson Mandela dit nog het beste samenvat: “If you talk to a man in his second language, you talk to his head. If you talk to a man in his native language, you talk to his heart.”

Dan de andere delen van de studie. Hoewel de taal een belangrijk deel uitmaakt bestaat het andere deel van de vakken uit vele andere onderwerpen. Zo belangrijk als taal is voor het begrijpen van een cultuur, zo belangrijk is de wereld begrijpen om de mens te begrijpen. FNWI studenten schreeuwen nu graag dat “het de wetten van de natuur zijn die de dienst uitmaken”. In een perfecte wereld, ja. Echter is de aarde rommelig en gaat deze gebukt onder de invloed die de mens op haar uitoefent. Misschien geeft de naam van de opleiding daarin een ietwat vertekend beeld: we leren niet alleen maar over Scandinavië. Uiteraard ligt onze focus in het hoge noorden, maar de kracht van de geesteswetenschappen ligt in de overlap: wie de kennis in huis heeft om de mensen in het Noorden te begrijpen, heeft ook de kennis in huis om een vergelijkend onderzoek te doen naar andere culturen. Dat is waar we drie jaar lang voor zijn opgeleid. Het beeld van de wetenschap wordt gedomineerd door labjassen en E=mc2, maar dat waar Robbert-Jan en zijn compagnon Roderick-Willem wat aan hebben bij de internationalisering van hun bedrijf vind je niet aan de FNWI. Dát is het nut van de Taal, Cultuur en Regiostudies: doordat wij drie jaar lang onze focus leggen op het volledig doorgronden van een bepaalde regio, weten we precies wat we nodig hebben om een bepaald soort mens te kunnen begrijpen, zelfs als we nooit eerder naar die cultuur gekeken hebben. Ik wens iedereen succes een vers afgestudeerde natuurkundige te vinden die, zonder een hele nieuwe methode te moeten leren, ook de scheikunde kan doorgronden.

Al in de oudheid waren we op zoek naar de Uomo Universalis: de Universele Mens. Volgens de Romeinen was de Uomo Universalis een mens dat over alles wist: de natuurwetenschappen, én mens & maatschappij. Exacte vakken zoals natuur-, schei- en wiskunde hebben we allemaal – misschien tegen heug en meug – op de middelbare school gehad, maar de mens en haar omgeving begrijpen, dát is wat we aan de Faculteit der Geesteswetenschappen doen. Klinkt toch akelig dicht bij die Uomo Universalis, niet? Ik denk in ieder geval niet dat de studenten op Science Park op de middelbare school sociaal-culturele antropologie gehad hebben. Dus als u ooit op zoek gaat naar de Uomo Universalis, begin dan eerst in het foeilelijke doch sfeervolle P.C. Hoofthuis, midden in het centrum vlak achter het Paleis op de Dam, en bespaar uzelf de tijd en moeite van de reis naar de afgelegen gebouwen van Science Park.

Daarom studeer ik een taal: om een cultuur tot vijf cijfers achter de komma te begrijpen. Daarom studeer ik Scandinavië Studies: om het Noorden in al haar facetten uiteen te kunnen zetten. Daarom studeer ik aan de Faculteit der Geesteswetenschappen: om de mens te kunnen analyseren voor alles wat ze is. Oh, en Gerda, volg eens een lesje Noors, dan wordt je vakantie vast een stuk leuker. En Robbert-Jan, haal je CFO vooral van Roeters, maar als die uitbreiding naar Zweden een succes wordt zónder enige achtergrondkennis van het land spreken we elkaar verder.

Geschreven door