De grens die geen grens is

Luister dit artikel als podcast.
Music: www.purple-planet.com

Wie ›Denemarken‹ zegt, zegt vaak ›LEGO‹, ›Borgen‹, ›Jysk‹. Maar zo gauw men iets meer de diepte in gaat, komen vaak andere clichés om de hoek kijken. Denemarken is hyggelig en de Dannebrog wappert op elke straathoek als uiting van de o-zo Deense danskhed. Maar geldt deze danskhed wel voor heel Denemarken? En dan heb ik het niet over immigranten die voor een culturele pluriformiteit zorgen, maar over een minderheid die men in combinatie met deze danskhed wellicht niet zou verwachten. In Sønderjylland is namelijk sprake van een Duitstalige minderheid. Hoe verhoudt deze Duitse minderheid zich tegenover de danskhed en hygge die ondanks de warme hyggelige inclusie in de eigen woonkamer veelal ook een culturele exclusie behelst? In zijn boek over danskhed (2014) beschrijft Richard Jenkins immers ›homogeniteit op vlak van taal en cultuur‹ als een van de vijf ankers van deze danskhed. Een culturele minderheid staat hier haaks op en zou zodoende de danskhed in de weg staan. Jenkins maakt het nog explicieter wanneer hij ›wantrouwen en vijandelijkheid tegenover Duitsland‹ eveneens als een van de vijf steunpilaren van de danskhed beschrijft. Dit impliceert dat er voor een Duitse minderheid in Denemarken helemaal geen plek zou zijn.

Dus hoe beweegt een Duitstalige Deen zich in het land waar hygge gemeengoed is en waar men op verjaardagen »I dag er det Oles fødselsdag, hurra, hurra, hurra!« hoort te zingen terwijl men met een Deens vlaggetje in de hand wappert? In de onderstaande video zegt Nanke, die deel uitmaakt van de Duitse minderheid in Denemarken: »Voor mij is identiteit geen of-of-kwestie.« Zij houdt dan ook niet van de vraag, of ze nou Deens of Duits is – een vraag die haar veelvuldig gesteld wordt. »Ik hoef toch niet te kiezen?«

Er is niet alleen sprake van een Duitse minderheid ten noorden van de Deens-Duitse grens; er is ook een Deense minderheid in het Duitse deel van Sleeswijk. Sleeswijk is al zeer lang een meertalig gebied. Naast de standaardtalen Deens en Duits, vindt men hier ook de talen Noord-Fries (slechts in het noordwesten van het Duitse deel van Sleeswijk), Platduits (Nederduits) en het lokale dialect Sønderjysk. Dit heeft ertoe geleid dat in het Verdrag van Versailles, dat in 1919 werd opgesteld nadat Duitsland als verliezer van de Eerste Wereldoorlog was aangewezen, werd opgenomen dat de bevolking van Sleeswijk in een Referendum mocht stemmen, of zij bij Duitsland of bij Denemarken wilde horen. Op de kaart die de verkiezingsuitslag toont, is te zien dat ook ten noorden van de uiteindelijke grens gebieden te vinden zijn die voor een aansluiting bij Duitsland gestemd hadden. Opvallend is dat deze gebieden vooral in de steden Tønder, Aabenraa en Sønderborg te vinden zijn. Zodoende zou men kunnen stellen dat het Duits (d.w.z. het ›Hochdeutsch‹, het Standaardduits) een cultuurtaal was die vooral in de steden opkwam.

CC BY 3.0: Bennet Schulte

De grens die na dit referendum in 1920 getrokken werd, is de grens zoals wij haar vandaag de dag nog altijd kennen. Hoewel de nieuwe grens ervoor zorgde dat minderheden in een land kwamen te wonen waar ze eigenlijk geen onderdeel van wilden zijn, wordt er tegenwoordig hoofdzakelijk positief over de grens gesproken. Nanke zegt: »Ik zou het een grenstrekking als gevolg van een referendum willen noemen.« Ze vindt het nog altijd een goed deel van de geschiedenis dat men mocht stemmen over een grens. In plaats van het begrip grænsedragning (grenstrekking), dat Nanke gebruikt, wordt echter veelal het begrip genforening (hereniging) gebruikt. Dit begrip verraadt wel meteen zijn Deense perspectief. Het noorden van Sleeswijk werd immers met Denemarken herenigd. Volgens Nanke doet het begrip genforening dus ook geen recht aan beide minderheden.

In het Deense Sønderborg (Duits: Sonderburg) kan men de ›Tyske Skole‹ (Duitse school) vinden. Hoewel een grens als een beperking kan worden ervaren, toont het voorbeeld van deze school vooral de culturele vrijheid die de regionale multiculturaliteit te bieden heeft. Een docente vertelt, hoe op het schoolplein beide talen door elkaar te horen zijn: »Daar worden de talen wild door elkaar gebruikt. Er zijn kinderen die Duits met elkaar spreken – of Duits met de een en Deens met de ander. Dat is het voordeel, als je over twee talen beschikt.«

Ook Johanne, die onderdeel van de Deense minderheid in Duitsland uitmaakt, ervaart de grens niet als een beperking. Zij ervaart de nieuwe grens (1920) vooral als een bode van veel culturele vrede. Zij ervaart totaal geen conflicten en spreekt van een geoliede grens, die een culturele wisselwerking zeer goed mogelijk maakt. Johanne differentieert tussen haar »hjemme« (thuis) en haar »hjertehjemme« (de plek waar haar hart thuis is). Denemarken is en blijft haar hjertehjemme; »Het is zo dat men zich op twee plaatsen tegelijkertijd goed thuis kan voelen.« Men heeft als deel van de minderheid volgens haar het beste van twee werelden; het beste van Duitsland, het beste van Denemarken. De grens voelt voor haar niet als een grens. De grenssluiting tijdens de coronapandemie zorgt daardoor voor problemen. Mensen die zich aan beide kanten van de grens thuis voelen, kunnen zich plotseling niet meer vrij tussen hun hjemme en hun hjertehjemme bewegen. De grens die geen grens was, is plotsklaps weer een grens geworden.

Duitstalig
Engelstalig

Geschreven door