Eva van Maanens forunderlige reise gjennom Island (Del 1)

Deel één van een driedelige serie over Eva's vakantie in IJsland.

Hei hei kjære lesere! 2020 is voor ons allemaal een ontzettend naar jaar geweest. Om de boel wat op te vrolijken zal ik jullie daarom meenemen in een driedelige serie over mijn reisavonturen die ik heb meegemaakt toen ik naar IJsland ben geweest. Deze reis staat voor de rest van mijn leven in mijn geheugen gegrift. De omstandigheden waren namelijk heel speciaal: ik had de reis al geboekt voordat het virus uitbrak, waardoor het heel lang twijfelachtig was of deze nog door zou kunnen gaan. Op negen juli hakte de reisorganisatie waar ik bij had geboekt de knoop door: het ging door! Volgens het originele reisplan zouden we ook een week naar de Faeröer eilanden gaan, maar door de restricties die er op dat moment golden werd de reis een volledige tour over IJsland, waar we het hele eiland rond zouden gaan. IJsland bood toen nog twee opties aan (dit advies is later aangepast): twee weken in quarantaine gaan of twee keer een coronatest doen. Natuurlijk kozen wij voor dat laatste waardoor we uiteindelijk achttien fantastische dagen hebben beleefd.

Fyrsti dagurinn

De eerste dag vond ik misschien nog wel de stressvolste dag van de hele reis. Ik was er de avond ervoor achter gekomen dat ik nog geen wandelstokken had, dus die moest ik op de ochtend van vertrek nog snel kopen. Daarna begon het inpakken van mijn tas, wat ik natuurlijk tot het allerlaatste moment had uitgesteld en daardoor vervolgens langer duurde dan ik had verwacht. Het leidde er uiteindelijk zelfs toe dat ik een heel aantal dingen vergeten ben mee te nemen, zoals een goed warm vest bijvoorbeeld, maar ik kwam ook bijna te laat kwam en tot overmaat van ramp had ik mijn raam wagenwijd open laten staan. Een lekker begin dus. Op Schiphol vond de ontmoeting met mijn reisgenoten plaats, ik had deze reis samen met een vriendin geboekt en ook de andere twaalf mensen die met ons mee zouden gaan op de reis leerden we hier en in het vliegtuig al snel goed kennen. We landden rond 17:00 in Keflavík en moesten direct in de rij gaan staan voor een COVID-test. Ik zag daar best tegenop en het was ook geen prettige ervaring. Toen we hierna de bagage gingen ophalen, bleek dat mijn tas was achtergebleven in Amsterdam. Daar zat ik dan, zonder spullen met alleen mijn handbagage, dat voor het grootste gedeelte bestond uit een kussen dat ik in mijn rugzak had gestopt. Uiteindelijk hebben ze mijn tas de volgende dag nog afgeleverd en heb ik er behalve de eerste dag eigenlijk geen last van gehad.

Uitzicht vanuit het vliegtuig

Het IJslandse beleid was op dat moment dat we tot we de uitslag van onze eerste coronatest hadden, we op onze verblijfplaats moesten blijven. Dit was een hele mooie natuurcamping in Mossfellsdalur, die onder andere een buitendouche met warm water uit een natuurlijke bron had. Dit betekende echter wel dat je na het douchen niet bepaald frisser rook door de zwavelgeur die meekwam met het water. Het koude water kwam daarentegen vrijwel altijd uit een smeltwaterrivier en was daardoor heerlijk koud en fris.

Annan daginn

Één van de geisers in Geysir © Luuk Merkus

’s Ochtends hadden we allemaal een sms gekregen dat we geen corona hadden. Een hele opluchting want als een van ons wel besmet bleek te zijn, zou onze hele vakantie niet doorgaan. Als eerste op de agenda stond een bezoek aan Þingvellir nasjonalpark gepland. Hier zou de scheiding tussen twee tektonische platen goed te zien zijn. In de praktijk viel dit best wel tegen, maar het uitzicht was mooi en dit bleek ook de plaats te zijn waar IJslandse families vroeger eens in de zoveel tijd bijeenkwamen voor rechtszaken. Dit klinkt de scandinavistiekstudenten onder ons misschien wel bekend in de oren, dit kwam namelijk ook voor in Hrafnkels saga dat we behandeld hebben tijdens het vak taal en cultuur van de Vikingen in het eerste jaar van de opleiding.

Onze tweede bestemming van de dag was een bezoek aan Geysir. Je raadt het misschien al, maar het woord geiser komt hier vandaan. De geisers waren bijzonder om te zien, je wist nooit wanneer de “klap” kwam. Het water in de geisers zelf zat rond het kookpunt, maar als het eenmaal omhoog spoot koelde het zo snel af dat het aanvoelde als regen (en stonk naar rotte eieren, een terugkerend thema zo langzamerhand).

Als laatste activiteit van de dag hebben we een bezoek gebracht aan Gullfoss. We hebben veel watervallen gezien, maar dit vond ik toch gelijk al de mooiste. Het was een enorme waterval en het leuke aan deze was dat je er heel dichtbij kon komen en op een grote rots zelfs ‘halverwege’ de waterval kon staan. Na deze volle dag gingen we moe en voldaan weer terug naar de camping voor ons laatste nachtje voordat we weer verder zouden trekken.

Gullfoss

Þriðja daginn

Op dag drie gingen we naar de volgende camping genaamd Bakkaflöt dat wat meer richting het noorden van IJsland ligt. Onderweg zouden we nog een korte wandeling maken naar de tweede waterval, genaamd Glymur van deze reis. Deze is met 196 meter de op één na hoogste waterval van IJsland. Het bleek dan ook een vrij intensieve wandeling te zijn op een steil pad. Het was een uitgelezen moment om mijn gloednieuwe wandelstokken uit te proberen, ware het niet dat ik ze verkeerd had afgesteld waardoor ik enorme moeite had met het omhoog klauteren. Ik kwam er pas achter dat ze verkeerd stonden afgesteld bij de volgende wandeltocht, dus het was nogal ploeteren. Dat is ook terug te zien op de foto’s die toen genomen zijn, ik heb een hoofd als een tomaat. Het was het wel allemaal waard want ook deze waterval was prachtig om te zien. De wandeltocht was een goede oefening op wat nog ging komen, want hier was gelijk ook de eerste river crossing van de reis. Op blote voeten door een ijskoude smeltwaterrivier wandelen was een enerverende ervaring, de stenen deden zeer aan je voeten en op een gegeven moment voelde je je tenen niet meer. Maar stoppen kan niet, de stroming is sterk en je bent al halverwege dus je zal toch echt naar de overkant moeten. Eenmaal aan de overkant besloten een aantal mensen van mijn groepje nog een korte wandeling te maken, maar ik vond het wel welletjes en besloot terug te keren. Dat hield wel in dat ik dezelfde barre tocht nog een keer moest maken. Toch vond ik het wel leuk om te doen, het was een leuke manier om even pauze te nemen en op te frissen.

De afdaling bleek me gelukkig ook een stuk beter af te gaan en binnen een mum van tijd zaten we moe maar voldaan in de auto. Eenmaal aangekomen op de volgende camping stond ons een nieuwe beproeving te wachten: we moesten de tenten voor het eerst opzetten. Op de eerste camping had een van onze reisleiders dit voor ons gedaan, maar nu moesten we er toch echt zelf aan geloven. Ons gezelschap bestond in totaal uit veertien man, dus ook dit hadden we binnen de kortste keren voor elkaar, vergezeld door een prachtige zonsondergang. Omdat we nu zo in het noorden zaten ging de zon niet eens helemaal onder, ze verdween wel achter de bergen maar er kwam nog net een streepje licht bovenuit.

Zonsondergang op de camping

Fjórða daginn

De vierde dag was een vrij “rustige” dag qua activiteiten. Die ochtend zijn we naar een hotspring gegaan die vlakbij de camping was. Het was een bijzondere hotspring, deze lag namelijk direct aan een smeltwaterrivier die verderop in een grote waterval veranderde. Een aantal van ons leek het een leuk plan om ook af en toe in die ijskoude rivier te gaan liggen voor de afwisseling. Dat was wel even afzien, we bevroren bijna en ik ben zelfs bijna meegesleurd door de sterke stroming. Maar daarna in een heet bad stappen maakte het weer helemaal goed.

Mijn reisgenoten en ik in de hotspring © Luuk Merkus

Rond een uur of zeven stond er iets spannends op de planning: we zouden namelijk gaan raften. Toen ik dit in het reisprogramma zag moest ik wel even slikken. Ik doe dit soort avontuurlijke dingen eigenlijk nooit dus dit was helemaal nieuw voor me. Ik was als de dood dat ik overboord zou gaan, net als Fay in SpangaS op Survival. De IJslandse ‘raftexperts’ die dit hadden georganiseerd gaven hilarische (maar natuurlijk ook serieuze) veiligheidsinstructies, maar dat zorgde uiteindelijk eigenlijk alleen maar voor meer angst bij mij. Als ik in het water zou vallen zou het einde verhaal voor mij zijn, dacht ik. Maar terug kon ik niet meer, dus daar gingen we. Uiteindelijk bleek het heel erg mee te vallen, en was het meer een leuk kanotochtje met af en toe wat hoge golven. Halverwege de rivier maakten we een pitstop. Er was hier een natuurlijke warmwaterbron, vergelijkbaar met de hotspring van die ochtend. Het bijzondere van de hotspring waar we stonden was dat je uit deze kon drinken. De meeste hotsprings bevatten een grote hoeveelheid mineralen waardoor het niet meer drinkbaar is, maar deze was een uitzondering. In de warmwaterbron van die ochtend zat allemaal vulkanisch as en het rook er zwavelachtig. De IJslanders haalden een koffertje tevoorschijn uit een van de boten en je raadt het al: we kregen warme chocolademelk. Na deze pitstop gingen we weer verder, maar niet veel later meerden we weer aan. Deze keer geen warme chocolademelk maar iets avontuurlijkers: we mochten van een rots afspringen in de rivier waar ik zo ontzettend bang voor was. Naast dat het er een hele sterke stroming was door de grote hoeveelheid smeltwater heb ik ook hoogtevrees dus ik moest even slikken toen ik daarachter kwam. De sprong was optioneel, maar ik had me deze reis voorgenomen zo veel mogelijk te doen. Ik had al heel erg spijt gekregen dat ik de dag ervoor niet mee was geweest met de extra wandeltocht dus ik besloot mijn angsten opzij te zetten, mijn gedachtes te blokkeren en gewoon te gáán. De instructie die ik kreeg was dat zodra ik bovenkwam, ik direct naar de oever moest zwemmen, anders zou ik meegesleurd worden en dan had ik een probleem. Ik denk dat ik van mijn leven nog nooit zo snel heb gezwommen als toen. Maar uiteindelijk was het wel een van de coolste dingen die ik ooit heb gedaan en ik kan het iedereen aanraden.

Het moment dat ik in het water spring © Luuk Merkus

Fimmta daginn

Deze dag moesten we de camping weer verlaten. Onze volgende camping lag aan de oever van Mývatn. Dit lag in de buurt van Akureyri, de op drie na grootste stad in IJsland dat maar liefst 18.000 inwoners heeft. Hier zouden we de volgende dag de COVID-test moeten doen, dus we zouden vandaag de plek alvast een beetje verkennen. Onderweg kwamen we langs een openluchtmuseum genaamd Glaumbær. Deze plek bestaat uit een paar turf hutten, waar alles er nog uitzag zoals het vroeger ook was. Glaumbær wordt ook genoemd in de Groenlandse Saga, waar een aantal van jullie vast bekend mee zullen zijn. Ik was dus heel erg enthousiast en heb hier denk ik de meeste foto’s gemaakt van de hele reis. De hutten zagen er naar mijn mening wel veel mooier uit dan de meeste IJslandse huizen. In Scandinavië denkt men vaak gelijk aan idyllische rode houten huisjes, maar ik heb denk ik misschien in totaal vijf van dat soort huizen gezien in IJsland, Glaumbær meegerekend.

Glaumbær

Eenmaal op de camping en na het opzetten van de tenten was het al acht uur. We hadden nog best wat energie en besloten een avondwandeling te maken. In de buurt lag er een vulkanische krater die, omdat het al zo laat was, helemaal uitgestorven was. Er waren al nauwelijks toeristen op IJsland, maar was in geen velden of wegen iemand te bekennen. Het zou een kleine uitdaging worden om een krater, Hverfjall te beklimmen, maar het was geen extreem lange wandeling. De weg omhoog was heel steil en ik zakte de hele tijd weg in het vulkanische as dat er lag. Mijn wandelstokken stonden ook nog steeds verkeerd afgesteld dus ik was al heel snel afgepeigerd. Ik begon ook bezorgd te raken dat ik de driedaagse wandeltocht van zestig kilometer die we aan het einde van de reis, niet vol zou kunnen gaan houden, hoewel ik thuis al wel had geoefend met lange afstanden lopen. Eenmaal boven kon ik gelukkig even op adem komen, maar ook hier was het heuvelachtig lag er overal vulkanisch as en begon het ook hard te waaien. Toen kwam een reddende engel mij tegemoet: Vera, een van mijn medereizigers zag dat mijn stokken verkeerd stonden afgesteld. Met haar hulp stonden ze eindelijk goed en ineens ging het lopen een stuk makkelijker. Ik liep zelfs voorop op een gegeven moment. De meerderheid had het nadat we de helft van de krater hadden bewandeld wel gezien, en besloot terug te gaan naar onze bussen, maar ik had ineens zoveel energie dat ik samen met vijf anderen het hele rondje heb gelopen. Inmiddels ging de zon bijna onder, en was er een prachtige lucht te zien. Zo bovenop de vulkaan kon je mijlenver kijken, onze camping was te zien en ook de berg waar we de volgende dag heen zouden gaan.

Zonsondergang op Hverfjall © Luuk Merkus

Sjötta daginn

De dag van de COVID-test was aangebroken. De eerste test op het vliegveld vond ik al zo naar dus ik zag er erg tegenop om dit nu nog een keer te moeten doen. Ik had zelfs nog een beetje fantoompijn van dat stokje in mijn neus. Maar voor we weer naar Akureyri gingen, maakten we nog een tussenstop bij wat ik liefkozend de stinkende berg noem. Hier waren namelijk allemaal plekken waar stoom uit de aarde kwam. Hartstikke leuk en van bovenaf ook heel mooi, maar het stonk er verschrikkelijk. Als ik eraan terugdenk kan ik het bijna weer ruiken. Naast deze stomende plekken lag ook een berg. Om hier naar boven te komen moesten we achter elkaar over een heel smal meanderend paadje naar boven lopen, terwijl we uitgleden over de losse stenen die er lagen. Eenmaal boven was het uitzicht prachtig, maar we moesten wel allemaal op een kluitje staan op het allerhoogste punt.

Uitzicht vanaf de berg op de hete bronnen

Eenmaal weer beneden gingen we snel door naar de coronatest. Het was hier verrassend druk en we moesten dan ook best lang buiten wachten, maar gelukkig was het lekker weer. Al dat wachten hielp niet met mijn zenuwen, dat wattenstaafje was inmiddels mijn aartsvijand geworden. Eenmaal aan de beurt was het erger dan ik dacht: ik stond helemaal tegen de muur aangedrukt terwijl een meisje van mijn leeftijd voor mijn gevoel minutenlang in mijn neus stond te porren. We kwamen er niet ongeschonden uit: een van ons kreeg een bloedneus en een andere toerist na ons moest zelfs overgeven. Gelukkig was het allemaal voorbij en konden de volgende activiteit beginnen: paardrijden! Vroeger wilde ik altijd op paardrijden, maar dat mocht niet van mijn ouders dus mijn kinderwens kwam nu echt uit. Het paardrijden ging heel soepel, het was veel makkelijker dan ik dacht. IJslandse paarden kunnen iets bijzonders: tölten. Ik kan niet omschrijven wat dat precies is, maar het gevolg was wel dat je helemaal door elkaar werd geschud op dat paard, waar ik enorm de slappe lach van kreeg. Het was wel heel gezellig om zo lekker te hobbelen op een paard en ik zou het zo weer doen. Misschien word ik dan toch maar een paardenmeisje.

Het paard had een onuitspreekbare naam © Luuk Merkus

Dit was het einde van deel één, in het volgende deel zal het onder andere gaan over walvissen, zwarte stranden, het noorderlicht en nog veel meer. Lees deel twee hier en volg ons op Instagram voor meer updates!

Geschreven door