De ‘vergeten’ gebieden van Scandinavië: wat ooit was

In deze editie van Noorderlicht staan we uitgebreid stil bij 25 jaar Nordom en blikken we terug op de afgelopen kwart eeuw. Een mooi moment dus om ook in deze serie even terug te blikken. Hier gaan we echter een stuk verder de geschiedenis in. Nu de hedendaagse autonome regio’s, landen binnen koninkrijken en half-rechtmatige claims in de spotlight gestaan hebben, kijken we terug naar gebieden die ooit in een bepaalde vorm bij een Scandinavisch land hoorden. Alles rond de Oostzee en binnen het hedendaagse Noorden laat ik verder buiten beschouwing; dat ratjetoe van oorlogen en bezit beschrijven is meer iets voor een proefschrift. Nee, we kijken verder dan het Skaggerak en de Oostzee naar een potpourri van wat ooit was.

Illustraties: Rick van Staten

Oké, ik breek meteen even mijn eigen regel. Althans, Karelië ligt niet in het Noorden, noch aan de Oostzee. Toch voelt het een beetje als valsspelen. Hoe dan ook, Karelië is vandaag de dag een republiek binnen de Russische Federatie: een soort half-autonome regio. Rusland heeft in totaal 21 van zulke republieken, ooit opgezet met het doel om een regionale minderheid te vertegen-woordigen. Ze mogen daarom bijvoorbeeld eigen officiële talen en een afwijkende grondwet hebben (ter vergelijking: een Oblast of Kraj heeft deze privileges niet). Het zal niet verbazen dat in Karelië het Karelisch

gesproken wordt. Drie keer raden aan welke taal die Karjalan kieli sterk verwant is.

Karelië was inderdaad jarenlang een deel van de Östra rikshalvan, zoals Finland genoemd werd toen het deel van Zweden was. Nadat Finland in 1812 een Russisch groothertogdom werd, ging Karelië mee en werd deel van het Groothertogdom Finland. Na de Finse onafhankelijkheid
bleef Karelië echter bij Rusland horen en werd het totaal afgesneden van Finland. Verschillende pogingen om het land terug te nemen mislukten. Hoewel er in de beginjaren – zeker tot de Tweede Wereldoorlog – sterk Fins sentiment in Karelië heerste, is dit door jarenlange vanuit Moskou opgelegde russificatie behoorlijk de kop in gedrukt: slechts 10% van de hedendaagse bevolking is van oorsprong Karelisch tegen bijna 75% etnische Russen.

Daarmee leeft Karelië in Finland enkel voort in de volksliedjes die uit de regio komen, en is het natuurlijk een hoofdrolspeler in de alom bekende Säkkijärven Polkka.

Nu gaan we toch écht Europa verlaten.

De Zweden hadden in Noord-Amerika ooit een kortstondig kolonietje. Rond het hedendaagse Philadelphia lag van 1638 tot 1655 Nya Sverige. Hier ging het vooral om de handel: het doel was om de monopolieposities die Engeland en Frankrijk hadden te omzeilen. Hier komen de Nederlanders om de hoek kijken: Nieuw-Zweden lag in het gebied dat toen Nieuw-Nederland heette (originele namen waren destijds nou niet de prioriteit, blijkt maar weer).

Om oorlog met de Hollanders te vermijden bleef Nieuw-Zweden een kleine kolonie, die voornamelijk uit boerderijen bestond op van de inheemse bevolking aangekocht land in de hedendaagse staat Delaware. Zestien jaar lang leefden de Zweden in betrekkelijke symbiose met de Nederlanders, totdat in 1654 een slordige driehonderd Zweedse/Finse soldaten het Nederlandse Fort Casimir trachtten in te nemen. Gouverneur Peter Stuyvesant sloeg terug, en in 1655 werd Nya Sverige deel van Nieuw-Nederland.

Even naar het hedendaagse Amerika: dat Trump momenteel aast op Groenland zal niemand ontgaan zijn. In 2019, tijdens zijn eerste ambtstermijn, had hij het er al over Groenland van Denemarken te willen kopen. Dit klinkt natuurlijk als iets wat we misschien in de 17e eeuw zouden doen en niet iets van vandaag de dag. Toch was Trump daar niet geheel getikt: zo’n honderd jaar vóór die uitspraak had Denemarken precies dat gedaan: land verkocht aan de Verenigde Staten.

In 1672 werden door de Deense WIC voor het eerst de eilanden St. Thomas en St. John gekoloniseerd. Na wrijving met de Engelsen over de Deense bezittingen werd in 1754 het eiland St. Croix aan Denemarken verkocht, en begon de kolonisatie. Grappig genoeg bestond een groot deel van de inwoners van de eilandengroep uit Zeeuwen en Vlamingen, naar daar gekomen voor de ondersteuning van de Nederlandse WIC. Uiteraard spraken zij Nederlands. Tot het moment van die

Engelse verkoop en het Deense bezit van de eilanden onweerlegbaar was, gebruikte de autoriteiten op de eilanden dan ook het Nederlands als bestuurstaal.

Zoals gezegd duurde het Deense bestuur uiteindelijk tot 1917. Denemarken verkocht het jaar daarvoor de eilanden aan de VS, die – de parallellen zijn eng – de eilanden wilden hebben wegens de strategische ligging voor de bescherming van de doorvaart (door het Panamakanaal), en zodat andere landen er geen legerbases konden plaatsen.

De eilanden staan vandaag de dag bekend als de Amerikaanse Maagdeneilanden en zijn een territorium van de Verenigde Staten.

Niet alleen de Deense West-Indische Compagnie had er een handje van handelsposten te stichten. De Oost-Indische Compagnie had er één in India, in een plaats die destijds de naam Tranquebar kreeg. Koning Christiaan IV zag hoe Frankrijk, Engeland en Nederland bezig waren met een koloniale expansie, en wilde ook een stukje van de taart.

In 1618 werd een vloot op pad gestuurd. Een eerste poging om handelsrechten met Sri Lanka te verkrijgen mislukte, waarop de bemanning aan wal ging in Tanjore in India. Hier hadden de Denen meer succes, en de handelsplaats Tranquebar werd een feit. Tijdens de 18e eeuw groeide het plaatsje uit tot het centrum van de Deense handel in en met de rest van Azië.

Uiteindelijk verloor Denemarken, mede door de Napoleontische oorlogen, de handelspost aan het Verenigd Koninkrijk. Denemarken verkocht de handelsrechten aan de Engelsen, die op dat punt de rest van India al in handen hadden. De in de 17e eeuw gestichte handelspost was uiteindelijk tot 1845 een Deense kolonie.

In Tarangambadi, zoals het vandaag de dag heet, is nog een en ander te zien van de Deense kolonisatie. Met name het fort Dansbrog en het gouverneurshuis aan de Kongensgade zijn bewaard gebleven. Het fort is het op één na grootste ooit gebouwd door de Denen, en is in 2002 volledig gerestaureerd. Een ander Deens nalatenschap is een, in het Hindoeïstische India, opvallende Christelijke minderheid in Tarangambadi. In 1706 werd een missie naar Tranquebar gestuurd, welke uiteindelijk leidde tot een kerk die niet alleen (hoewel herbouwd) nog steeds bestaat, maar ook actief in stand gehouden wordt.

Inmiddels is er een duidelijk thema te zien. Koloniën komen vaak voort uit handelsoverwe-gingen. Dat geldt in de Caraïben niet alleen voor de Denen. In 1784 werd Saint-Barthélemy door de Franse koning Lodewijk XVI aan Zweden verkocht, in ruil voor handelsrechten in Göteborg. De Zweden hielden een kleine honderd jaar vast aan deze kolonie, tot het in 1877 weer door de Fransen teruggekocht werd. Het is tot op de dag van vandaag een overzeese gemeenschap van Frankrijk.

Niet alleen de Fransen haalden destijds een handelsvoordeel uit de koop: Sankt Barthélemy met hoofdstad Gustavia werd een vrijhaven voor de handel in en met Noord-Amerika, waar

goederen zonder belasting verhandeld konden worden. Tijdens de Amerikaanse oorlog van 1812 speelde het eiland een belangrijke rol in de handel tussen de Verenigde Staten en de Europeanen: dankzij de vrijhaven kon deze voortgezet worden. Toen zeilschepen meer en meer plaats verloren aan stoomschepen werd de handelsroute via de Caraïben minder belangrijk, en in 1870 besloot de Riksdag dat de kosten om het eiland vanuit Zweden te

besturen te hoog werden. De interesse bij de VS was laag, en de deal met de Italianen werd afgeblazen toen duidelijk werd dat het eiland als strafkolonie zou dienen.

Hoewel het eiland vandaag de dag Frans is, houdt het eiland vast aan haar geschiedenis als een Zweedse overzeese kolonie. Gebouwen uit de Zweedse tijd zijn nog steeds toeristische trek-pleisters en in Gustavia zijn naast de hedendaagse Franse straatnamen her en der Zweedse vertalingen te vinden. Deze komen overigens niet direct overeen met de Franse namen: naast

het bordje Rue du Gén. De Gaulle hangt Östra Strandsgatan.

Dit was natuurlijk slechts een greep uit wat ooit op een of andere manier ‘Scandinavisch’ geweest is. Er zijn nog vele andere kleine handelsposten en nederzettingen (door met name de Denen) gesticht, de één relevanter dan de andere. Bovendien is er genoeg te vertellen over de Zweedse Stormaktstiden en hoe dit heeft geleid tot een dorp in Oekraïne waar tot op de dag van vandaag Zweeds gesproken wordt.

Uiteindelijk verwezenlijkte Zweden noch Denemarken die koloniale expansiedrift zoals bijvoorbeeld Frankrijk en Engeland dat deden. Toch blijft het grappig hoe op Saint-Barthélemy een bordje met de prachtig Franse straatnaam Rue de Piteå prijkt, die in het Zweeds uiteraard als Köpmansgatan is vertaald.

Geschreven door