Beeld: Rick van Staten
Svá ek ríst ok í rúnum fák
Alhoewel runen heden ten dage een archaïsch en mystiek karakter hebben, zijn zij helemaal niet oud vergeleken met de meeste andere schrift en in de wereld. De oudste dateerbare runeninscriptie is te vinden op de Svingerudsteen, een stuk zandsteen gevonden in graf nabij Tyrifjorden met een runentekst waarvan gedacht wordt dat hij gemaakt is tussen 1 en 250 na Christus. Dit mag dan wel vroeg klinken in onze oren, maar in vergelijking met andere schrift en is dit behoorlijk laat. Het spijkerschrift dat gebruikt werd in Mesopotamië werd bijvoorbeeld al ontwikkeld rond 3500 voor Christus. Het ontstaan van dat schrift wordt vaak in verband gelegd met het ontstaan van een gecentraliseerd bestuur en regiowijde handel. De eerste runeninscripties, waaronder de Svingerudsteen, getuigen echter van hele andere ontwikkelingen.

Noord- en Centraal-Europa huisvestten voornamelijk Germaanse samenlevingen, die waarschijnlijk een lossere maatschappijstructuur kenden maar vooral ook een waar oraliteit een grote rol speelde. Op de volksvergaderingen, de zogenaamde dingen, was bijvoorbeeld waarschijnlijk sprake van een of meerdere wetsprekers in plaats van geschreven wetteksten. De aanleiding voor een schrift, of in ieder geval het steeds uitgebreidere gebruik ervan, is daardoor waarschijnlijk elders te vinden dan in het politiek-maatschappelijke. Van het runenschrift wordt tegenwoordig gedacht dat het ontwikkeld is uit imitaties van Oud-Italische schrift en, specifiek die uit het noorden van Italië. Deze transformatie ging gestaag en de Svingerudsteen laat de eerste herkenbare runen zien die nog eeuwenlang gebruikt zouden worden, waaronder de eerste keer dat de reeks ‘fuþ’ voorkomt. De transformatie tot het volledige Oudere Futhark was compleet in de 5e eeuw na Christus, maar het gebruik ervan was nog zeer gering. Runen lijken dan ook niet echt gebruikt te zijn geweest voor grootschalige communicatie, maar eerder voor esoterische doeleinden.
Wellicht wijst de naam van het schrift, het runenschrift, hier ook op. De naam rune is zeer waarschijnlijk afgeleid van de Oergermaanse stam *rūnō, wat ‘geheim’ of ‘mysterie’ betekende. Het gebruik van dit schrift was misschien dan ook bedoeld voor geheime doeleinden. Dit kan betekenen dat het een vorm van interne communicatie was tussen de hoge heren van destijds, maar aangezien het gebruik ervan in de beginjaren zich voornamelijk beperkt tot verwensingen, vervloekingen en andere incantaties, is het waarschijnlijker dat het schrift voornamelijk gebruikt werd voor magie. Terugkerende betekenisloze woorden, zoals het vaak voorkomende ‘alu’, wijzen hier ook op, vergelijkbaar in die zin met lege frases als ‘hocus pocus’ of ‘simsalabim’. De runen konden op dergelijke wijze gebruikt worden om amuletten te maken of objecten van een zekere magische bescherming te voorzien. Belangrijk is echter te benadrukken dat bijna alle schriften in de wereld op dergelijke wijze gebruikt werden. Zo zijn er honderden exemplaren van zogenaamde Aramese bezweringskommen uit de late Oudheid, waarbij teksten (in het Aramees) geschreven op kommen de eigenaar moest beschermen tegen demonen. De meeste hiervan zijn Joods van oorsprong, maar er zijn ook christelijke en heidense varianten gevonden. Hier gebeurde een soortgelijk proces van magische eigenschappen toeschrijven aan objecten via het schrift. Het is dus zo dat runen wel degelijk een magische kant kennen, maar dat dit niet uniek is voor de runen als schrijfsysteem.
Het runenschrift, het Oudere Futhark, werd vervolgens gebruikt over de gehele Germaanse wereld, desondanks dat de ooit gemeenschappelijke taal langzaam maar zeker uit elkaar aan het vallen was in verscheidene dochtertalen. De runen overleefden deze uiteenval van de Germaanse taalwereld, maar veranderden wel in elk taalgebied op hun eigen wijze. Er kan over het algemeen gesproken worden over twee grote nakomelingen, het Angelfriese Futhorc en het Scandinavische Jongere Futhark, die elk een andere omgang met de talige veranderingen die plaatsvonden in het taalgebied laten zien. Het Angelfriese Futhorc werd rond de 5e eeuw aangepast aan de Angelfriese talen (Oudengels en Oudfries) door extra letters voor allerlei nieuw ontstane klanken toe te voegen en hierdoor uitkwam op een totaal van 34 runen. Angelfries Futhorc stierf een langzame dood na de 11e eeuw, doordat het Latijnse schrift dominant werd in Friesland en op de Britse eilanden. In Scandinavië ging men echter anders om met de kloof tussen gesproken en geschreven taal. Alle nieuwe klanken die het Oudnoords had verworven rond de 7e tot 8e eeuw waren er blijkbaar zoveel, dat in plaats van deze eigen karakters te geven, ‘gekozen’ werd om het schrift te reduceren tot 16 tekens. Deze tekens stonden dus noodzakelijk elk voor meerdere klanken, die dan wel op dezelfde plek geproduceerd werden. Zo werden stemhebbende en stemloze plofklanken bijvoorbeeld met dezelfde tekens geschreven (‘p/b’ werd dus allebei ᛒ). Rond de 8e eeuw was het Jongere Futhark volledig in gebruik geraakt in de gehele Scandinavisch-sprekende wereld. Hiermee was het dus ook de versie van het schrift dat in gebruik was in de Vikingtijd en de versie die je zal lezen op de meeste runenstenen in Zweden en Noorwegen.
Van Fé tot Ýr
Net als het moderne alfabet, kende het runenschrift een eigen volgorde. Een deel hiervan is te zien in de meest gebruikte naam voor het schrift: Futhark, net als in het woord alfabet (alpha-bèta). Die volgorde was nogal belangrijk, wat het geval was voor veel schriften, want er werd een numerieke waarde aan elk van de letters toegewezen. Om die waardes en de vaste volgorde van de runen te onthouden zijn er daarom waarschijnlijk de zogenaamde runengedichten tot stand gekomen. Elk runenteken had zo zijn eigen gedicht, waarin de hoofdzakelijke associaties van het teken werden opgenoemd met als eerste de naam. Dit gold voor elk van de runenschrifttradities, ook al verschillen de gedichten wel van elkaar. Er zijn dus gedichten voor elk van de runen in de Angelfriese en Scandinavische tradities (hier zijn verschillende gedichten gevonden in Noorwege en IJsland). Laten we als voorbeeld het IJslandse runengedicht van de eerste rune nemen, ᚠ / Fé:
Fé er frænda róg
ok fyrða gamans
ok grafseiðs gata
Rijkdom is onenigheid tussen verwanten
en het genot van de mens
en het pad van de slang

De structuur van elk van de gedichten is telkens hetzelfde. Eerst komt de naam van de runen, een woord dat begint met de corresponderende klank (behalve in het geval van ᛦ Ýr, omdat ‘R’ alleen aan het einde van woorden voorkomt). In de IJslandse traditie volgen drie kenningen, gecompliceerde dichterlijke beeldomschrijvingen, die de betekenis van het hoofdwoord herhalen. In dit geval betekent ‘fé’ rijkdom. De drie kenningen die volgen staan ook allemaal voor rijkdom of goud. Duidelijk is hoe goud conflict veroorzaakt en genot brengt; de laatste daarentegen is minder doorzichtig. Het is echter simpeler dan het lijkt, slang verwijst in deze naar een draak die al liggende zijn goud bewaakt.
Het runenschrift kan ook worden ingedeeld in drie verschillende groepen, ættir (families) genaamd. Voor het Jongere Futhark waren dit 1. Freys ætt (f u þ á r k), 2. Hagals ætt (h n i a s) en 3. Týs ætt (t b m l R). Elke rune kreeg vervolgens een numerieke waarde toegeschreven binnen zijn ætt. Zo had elk teken twee numerieke waardes, een voor zijn ætt en een voor zijn plek in de ætt:
1. Freys ætt | f | u | þ | á | r | k |
2. Hagals ætt | h | n | i | a | s | |
3. Týs ætt | t | b | m | l | R | |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |

Met dit systeem konden zogenaamde geheimrunen (Scandinavisch: lönnrunor/lønnruner, IJslands: dulrúnir) gemaakt worden. De simpelste vorm hiervan zijn simpele staafjes met vertakkingen, waarbij de linkerkant het nummer van de ætt aangeeft en de rechterkant het nummer van de runen binnen die ætt.
Zo staat hier (er komt hier ergens een reeks geheimrunen) simpelweg ‘maþR/man’. Het eerste teken heeft bijvoorbeeld drie takken aan de linkerkant, wat betekent dat we moeten kijken in Týs ætt. Vervolgens tellen we het aantal takken aan de rechterkant om erachter te komen welke rune het is, hier 3, wat ons brengt tot ‘m’.
Deze simpele vorm van geheimrunen was de eerste die tot stand kwam, en deze vorm kan dan ook gevonden worden op de Rökrunensteen (Ög 136; een steen die overigens bedoeld lijkt te zijn als een weergave van de runenkennis van de maker, omdat alle aspecten van runen erin voorkomen en naast het contemporaine Jongere Futhark ook gebruik is gemaakt van het Oudere Futhark). In latere documenten en vondsten uit de late middeleeuwen (13e tot 17e eeuw) zijn echter ook gecompliceerdere vormen verschenen, waarin de geheimrunen vertolkt werden in de vorm van een vis, een bebaarde man of boten. Hetzelfde principe geldt voor deze tekeningen, de vertakkingen (bijv. een fin van een vis, of een haar in de baard) geven aan welke ætt en welke letter daarbinnen. Je kan je al makkelijk voorstellen dat dit een leuke vorm van geheimtaal was tussen mensen. Stel je maar voor, in de middeleeuwse haven van Bergen staat een man wat vissen te krassen op een houtje. Het lijkt een simpel kunstwerkje, maar eigenlijk is hij bezig een geheime boodschap te schrijven: ᚴᚢᚦᚴᛁᚠᛁ / kuþkifi , “god geve”.
Ouder Futhark / 2e tot 8e eeuw / Germaans taalgebied
Jonger Futhark / 9e tot 12e eeuw / Noords taalgebied
Middeleeuws Futhark / 12e tot 15e eeuw / Noords taalgebied
Dalekarlisch Futhark / 16e tot 18e eeuw / Dalarna
IJslands Futhark / 13e tot 17e eeuw / IJsland
Angelfries Futhorc / 5e tot 11e eeuw / Angelfries taalgebied
Ouder Futhark
ᚠ ᚢ ᚦ ᚨ ᚱ ᚲ ᚷ
ᚹ ᚺ ᚾ ᛁ ᛃ ᛈ ᛇ
ᛉ ᛊ ᛏ ᛒ ᛖ ᛗ ᛚ
ᛜ ᛞ ᛟ
Jonger Futhark
ᚠ ᚢ ᚦ ᚬ ᚱ ᚴ ᚼ
ᚾ ᛁ ᛅ ᛋ ᛏ ᛒ ᛘ
ᛚ ᛦ
(Deens)
Jonger Futhark
ᚠ ᚢ ᚦ ᚭ ᚱ ᚴ ᚽ
ᚿ ᛁ ᛆ ᛌ ᛐ ᛓ ᛙ
ᛚ ᛧ
(Noors/Zweeds)
Angelfries Futhorc
ᚠ ᚢ ᚦ ᚩ ᚱ ᚳ ᚷ
ᚹ ᚻ ᚾ ᛁ ᛡ ᛇ ᛈ
ᛉ ᛋ ᛏ ᛒ ᛖ ᛗ ᛚ
ᛝ ᛟ ᛞ ᚪ ᚫ ᛠ ᚣ

Het puntje op de Íss zetten
Met de (bijna) complete kerstening van het Noorden rond 1200, kwam er ook steeds intensiever contact tot stand met de rest van Europa en daarmee het Latijn en het daarbij horende Latijnse schrift . Voor de uitgebreide kerkelijke bureaucratie was het schrift uitermate belangrijk, waardoor het Latijnse alfabet al snel wijdverspreid werd. Dit betekende echter niet het einde van het runenschrift . Lange tijd werden beide schriften naast elkaar gebruikt. Het gebruik van runen lijkt zelfs uitgebreid te zijn, van een relatief elitaire bezigheid van gebeteilde stenen naar een die gedeeld werd door alleman om simpele, soms nogal vunzige, berichtjes te kerfen op kleine houtjes. Op Bryggen in Bergen is bijvoorbeeld een groot aantal voorwerpen met daarop runenkerfi ngen gevonden die voornamelijk bedoeld leken te zijn voor persoonlijke communicatie of magische oproepen. Hieronder eentje die de lezer duidelijk moest maken dat ene Gyða zegt dat hij naar huis moet gaan. Een betere inkijk in het dagelijks leven van de middeleeuwse Scandinaaf is er bijna niet.
Dit uitgebreidere gebruik van runen kan een belangrijke invloed geweest zijn uit de Latijnsschrijvende wereld, maar daarbij houdt de Romaanse invloed niet op. Ook het runensysteem zelf veranderde sterk onder diens invloed. Allereerst ging langzaamaan de kennis over de oude volgorde verloren en werden de runen steeds vaker in ‘alfabetische’ volgorde gezet. Het schrift werd ook wederom uitgebreid, zodat elke klank weer een eigen teken kreeg, waardoor het ook beter overeenkwam met het aantal letters in het Latijnse schrift . Deze uitbreiding kwam tot stand door puntjes te zetten in al bestaande tekens, om bijvoorbeeld te differentiëren tussen stemhebbende en stemloze klanken. Zo werd ᚴ, dat eerst stond voor zowel ‘k’ als ‘g’, alleen het teken voor k. Met een puntje erin, ᚵ, werd het een ‘g’. Door dit voor elk van de tekens te doen die eerst meerdere klanken hadden, ontstond uiteindelijk een uitgebreider schrift van ca. 27 tekens: het Middeleeuwse Futhark.
Dit uitgebreide schrift werd nog op allerlei manieren gebruikt, waaronder om het eerste volledige wetboek in Scandinavië, de zogenaamde Codex Runicus, op te schrijven. Runen waren dus nog springlevend na de Vikingtijd en in sommige gebieden (voornamelijk afgelegen gebieden als IJsland of Dalarna) zouden ze nog in gebruik zijn tot de 18e eeuw! Enerzijds bleven runen nog eeuwenlang een manier om onder elkaar te communiceren, om geheimzinnige magie te bedrijven of om eeuwenoude kennis over te brengen onder de gewone Scandinaaf. Anderzijds trok het mysterieuze karakter van de tekens vanaf de renaissance ook de aandacht van allerlei onderzoekers en hobbyisten, die maar al te graag meer wilden weten over de raadselachtige tekens die hun boerenlandgenoten soms nog gebruikten. Die interesse is vervolgens nooit meer vergaan, alhoewel het schrift nu voornamelijk de aandacht trekt van excentrieke Vikingbro’s en nerderige mediëvisten. Eigenlijk zijn daardoor runen nooit écht uitgestorven, maar kennen ze een geschiedenis die nog altijd voortleeft . Hoewel U 887 bijna een millennium oud is, blijft de uitnodiging dus staan om zijn runen te duiden, als wij dat maar simpelweg kunnen.