De stem van Groenland: Verleden en toekomst in de rapmuziek van Tarrak

Het is november in Reykjavík. Koud en winderig zoals menigeen verwacht. Het is echter ook de week van Iceland Airwaves, hét muziekfestival van IJsland, dat ik nog net te duur vond om mijn geld aan uit te geven. Gelukkig was daar voor mij nog een wat laagdrempeliger evenement in het Noordse Huis. Laagdrempelig qua prijs dan, want de muziek die er gespeeld zou worden was voor mij nogal onbekend en nieuw; die van allerlei muzikanten in allerlei genres uit het échte hoge Noorden. Samische en vooral veel Groenlandse artiesten zetten de toon. Ik had weinig verwachtingen, maar uiteindelijk ben ik die drie dagen ‘Arctische’ muziek uitgekomen met een nieuwe interesse: Groenlandse rap. Het was de Marokkaans- Groenlandse Tarrak die vooral mijn aandacht pakte en voor mij, meer dan welk ander dan ook, de stem werd voor het nieuwe, jonge Groenland.

Beeld: Rick van Staten // Foto achtergrond: Lawrence Livermore National Laboratory

Het bespreken van het verleden is al langere tijd een lastig iets geweest op Groenland. De geschiedenis van het Arctische eiland is complex, maar vooral verwrongen door pijn. In een kleine maatschappij als Groenland is het altijd gebruikelijk geweest om leed weg te stoppen; het is immers moeilijk om die pijn openlijk te bespreken en verwerken als de aanrichters tevens diegenen zijn waar je je voedsel en leefruimte mee deelt. Die cultuur van stille verwerking is nog altijd aanwezig op Groenland en pas de laatste jaren komt daar verandering in. Vooral de jongere generatie durft zich steeds meer uit te spreken over de wreedheden die Groenlanders hebben moeten doorstaan in het verleden onder Deens (koloniaal) bestuur en de nog altijd voelbare gevolgen in de vorm van hoge cijfers in alcoholisme, misbruik en zelfmoord. Maar het bespreekbaar maken van wat eerder nooit bespreekbaar werd geacht is een tamelijk lastige opgave en zo ervaren veel jonge Groenlanders dat ook. Steeds vaker zijn ze daarom hun heil gaan zoeken in de kunsten. Door visuele, narratieve én muzikale uitingen weten zij de pleister te trekken van de gapende wond, die wellicht in de openlucht beter heelt.

Die gapende wond ontstond in 1721, toen de Deens-Noorse missionaris Hans Egede naar Groenland vertrok om het land weer nadrukkelijk onder Deens gezag te krijgen. De Denen hadden nog altijd een claim op het verre eiland, ondanks dat de laatste Scandinavische bewoners al eeuwen vertrokken of gestorven waren. Egede ging naar Groenland met de hoop om deels restanten van de Oudnoordse samenleving te vinden, maar inmiddels hadden groepen Inuit het eiland al eigen gemaakt. Na de oprichting van de kolonie met de komst van Egede, werd lange tijd zoveel mogelijk geprobeerd om Groenland af te zonderen van de buitenwereld. Groenland en zijn Inuit-bevolking moest behouden blijven, niet uit zorg voor de Inuit-cultuur, maar zodat de Denen voordelig toegang hadden tot bepaalde producten zoals vachten. In 1955 veranderde dit beleid drastisch. In dat jaar werd Groenland officieel ingelijfd als Deens amt en werd er ingezet op een versnelde modernisatie. Die modernisatiepolitiek had desastreuze gevolgen en wordt gezien als de echte start van kolonialisme op Groenland. Veel Groenlanders, die door jarenlang Deens beleid geen grip hadden op moderne levenswijzen, kwamen daardoor onderop de sociale ladder. Het feit dat zij niet mee konden gaan in de door de Denen opgelegde moderne samenleving leidde tot allerlei andere problematiek, onder andere met betrekking tot alcohol en seksueel geweld. De steeds hardere roep van de Groenlanders voor meer inspraak leidde ertoe dat het eiland in 2009 zelfbestuur kreeg. Sindsdien zoeken steeds meer Groenlanders hun eigen ‘Groenlandse weg’, zowel politiek als cultureel.

Een van die jonge artiesten die zich bezighoudt met deze geschiedenis is de eerdergenoemde Tarrak, artiestennaam van Josef Tarrak-Petrussen. ‘Tarrak’ betekent misschien dan wel ‘schaduw’ in het Groenlands, maar op de achtergrond blijven doet de 25-jarige rapper zeker niet. Hij gaat juist eerder de confrontatie aan met die grote schaduw van het kolonialisme die nog altijd Groenland verduistert. Zijn directe confrontatie met het verleden, de vooroordelen over Groenlanders en racistische uitingen door Denen is vrij duidelijk verbeeld in de vorm van de grote borsttatoeage die hij vaak met trots aan zijn publiek toont: het woord kalak. ‘Kalak’ is een term die alles wat het inheems Groenlands-zijn in zich bevat, de vooroordelen en het oprechte. Het is de dronkaard, de luiaard, de stereotiepe Groenlander. In een interview met TV2 verklaart hij het als volgt: “Als ik deze tafel zou slopen en het zou fixen met gaffertape, dan zou men dat ‘het Groenlands maken’ noemen. Of als iemand onverzorgd is, dan noemen we die ‘kalak’ … dan zien we onszelf als minderwaardig.” Hij omarmt deze term en eigent hem toe. Hij is trots Groenlander te zijn, ook al is die niet altijd perfect.

In zijn eerste grote hit Tupilak gaat hij direct in op de vooroordelen en stigmatisering die Groenlanders dagelijks ondergaan. In dit nummer spreekt hij over Denen als een tupilak, een monster uit de Inuit-mythologie die iemand maakt uit de restanten van dieren om hem te dienen of te wreken. Een monster dat misschien groots, maar niet onverslaanbaar is. Dat monster schetst hij door verschillende situaties naar voren te brengen. Zo vertelt hij over hoe Denen hem zeggen dat hij zich dient te gedragen, over dat er een hakenkruis op zijn deur geschilderd is en over hoe een dakloze Groenlander niet geholpen wordt door hulpdiensten. Ook heeft hij het over de erfenis van het Deense kolonialisme in de vorm van het onderwijsstelsel, waar het Deens nog altijd verplichte kost is.

Hij vraagt zich af of Groenlanders nog altijd een gekoloniseerd volk zijn en wijst ook op de neerbuigende houding van veel van zijn landgenoten tegenover henzelf. Hij roept hen op om zich uit te spreken, trots te zijn en zélf de tupilak te worden – en dus het heft in eigen handen te nemen.

In I den bedste mening komt de confrontatie met het koloniale verleden van Groenland het best tot uiting. Het nummer begint met een klas Groenlandse schoolkinderen die van hun Deense docent de spelling leren van het woord ‘Danmark’. Daarna vat Tarrak in het kort de gezamenlijke geschiedenis van Denemarken en Groenland samen. Het nummer gaat voor het grootste deel over het confronteren van dit verleden, maar vooral het einde is noemenswaardig. Op het einde van het nummer is namelijk een lang stuk waarin hij een bepaalde melodie neuriet. Het is een simplistische melodie, zo simpel, dat hij incompleet lijkt. Het wordt steeds verder uitgebouwd, maar compleet lijkt het nooit te worden. Dit blijkt dan ook het geval als dit melodietje op het einde van het nummer gevolgd wordt door een oudere opname van een Groenlandse man die een traditioneel lied zingt. In zijn eigen woorden is het dan ook een verwijzing naar zijn eigen zoektocht naar zijn verleden en de tradities die verloren zijn gegaan gedurende de Deense kolonisatie. In de opbouwende geneuriede melodie komt alles samen wat hij heeft geleerd over de muziek van zijn voorouders, maar hetzelfde kan het niet worden door de ontbrekende link. Voor Tarrak is de opname op het einde ook zijn voorouder die hem wil zeggen dat hij er nog niet helemaal is en hem voordoet hoe het eigenlijk wél hoort te gaan. Het is een duidelijke representatie van de culturele kennis die verloren is gegaan op Groenland en het gemis dat gevoeld wordt door de jongere generatie Groenlanders.

Het herontdekken van verloren kennis en cultuur is bij Tarrak ook op het eerste gezicht zichtbaar, maar dan ook echt letterlijk. Hij heeft namelijk de Inuit tunniit, oftewel gezichtstatoeages, onder zijn lip en over zijn neusbrug. Deze traditie is lange tijd verloren geweest in Groenland, toen het door de Deense invloeden steeds meer gestigmatiseerd werd. Onder invloed van een culturele heropleving binnen Inuit-gemeenschappen in Canada, wordt ook in Groenland deze traditie een nieuw leven in geblazen. Hoewel deze tatoeages vroeger voornamelijk bedoeld waren voor vrouwen en een teken waren voor het behalen van bepaalde mijlpalen, is het tegenwoordig een algemeen cultureel symbool voor jonge Groenlanders die hun erfgoed in stand willen houden – zo ook voor Tarrak.

Voor Tarrak is echter ook belangrijk dat niet alleen de pijn van het verleden hoorbaar wordt gemaakt, maar vooral ook de vreugde en kracht van de jonge generatie Groenlanders die los wil breken van de vooroordelen en problematiek van de oudere generaties. In het nummer Asuli (Groenlands voor “tijd verdoen” of “plezier hebben”) vertolkt hij de feesten die hij heeft met zijn vrienden, die wellicht ook eindigen in dronkenschap, domme acties maar vooral stomweg plezier. Het is het bewijs dat ondanks de zwaarte van het verleden, zeker met betrekking tot alcohol en de drankproblematiek op het eiland, er ook ruimte kan zijn voor plezier.

Tarrak spreekt in zijn muziek over alle kanten van het Groenlands-zijn: De problematische geschiedenis met Denemarken, de nog altijd harde vormen van racisme die Groenlanders ondergaan maar vooral ook de blijdschap van het jong-zijn. Het is daarom dat ik Tarrak als dé stem van het jonge Groenland zie, een Groenland dat langzamerhand zijn verleden kan verwerken en daar juist beter van kan worden dan ooit tevoren. Het zijn tekens van een bloeiende en ontwikkelende maatschappij en dat is juist zo belangrijk om mee te krijgen van een eiland dat in het Noorden vooral bekend staat om zijn problematiek. Wat de toekomst Groenland gaat brengen, is uiteraard nog onzeker. Onafhankelijkheid of zelfbestuur. Olieboringen of natuurbescherming. Modern internationalisme of terug naar de wortels. Wat in ieder geval zeker is, is dat als stemmen als die van Tarrak een teken zijn, Groenland een goede toekomst in het vizier heeft in handen van haar eigen mensen.

Geschreven door