Beeld: Rick van Staten // Foto achtergrond: Leibniz-Institut für Länderkunde
Het is voor elke scandinavist een bijzonder moment: bij de inschrijving op Studielink moet je je hoofdtaal kiezen: Deens, Noors of Zweeds. Met één klik op de knop maak je een keuze, en zonder dat direct te merken, is je leven voorgoed veranderd. Deze taal wordt je beste vriend voor de komende drie jaar en er zullen allerlei nieuwe deuren voor je opengaan. Voor sommigen was het allang duidelijk welke taal ze wilden studeren, maar voor mij was dat destijds anders. Ik was verliefd geworden op Finland, en bij gebrek aan een studie Fins in Nederland, heb ik uiteindelijk voor het Noors gekozen. Waarom? Heel simpel: het land zag er mooi uit op foto’s, ik was er immers nog nooit geweest. Dat bleek een goede keuze: de lessen waren leuk, de taal was mooi en het ging me allemaal relatief makkelijk af. Het leuke aan de studie is dat iedereen zich heel erg identificeert met zijn hoofdtaal, en er dus ook veel gezonde rivaliteit tussen de talen is. De studenten Noors en Zweeds waren in de meerderheid, en het Deens is een makkelijke prooi: in mijn studiejaar begonnen maar drie mensen voltijd aan de studie Deens, daar is er inmiddels nog één van over. Denemarken is ook een heel plat land, nog platter dan Nederland, en kan haast niet op tegen de weidse Noorse en Zweedse natuur. Daarnaast is de taal op het eerste gehoor niet bepaald mooi: alles wordt ingeslikt en het is regelmatig totaal onverstaanbaar. Ik schoof het Deens dus zonder problemen volledig opzij en deed lekker mee met de grapjes van mijn medestudenten over die ‘oh zo lelijke’ taal.
Dat veranderde toen we in het tweede jaar receptieve taalvaardigheid Deens kregen. Ik had er stiekem wel zin in, want hoe lelijk ik het Deens ook vond, toch was er iets aan de taal wat me intrigeerde. De colleges van Boudie waren ongelooflijk leuk: we speelden bingo om ons te helpen het onmogelijke Deense getallensysteem te ontcijferen (ni og halvfems [9 + (-½ + 5) × 20] in plaats van nitti ni [90 + 9] vind ik nog steeds niet kunnen), we luisterden naar Deense muziek, en we praatten vooral heel veel met elkaar, waardoor we op een leuke, laagdrempelige manier kennis konden maken met het Deens. Ik werd verliefd: de Deense liedjes bleven in mijn hoofd hangen en ik raakte gemotiveerd om voor het tentamen nog wat extra te oefenen. Binnen een paar dagen had ik twee Deense series verslonden. Nadat ik op mijn uitwisseling in Noorwegen ook nog een supergezellige Deense vriendin maakte, was ik helemaal verkocht. Wat ben ik de afgelopen jaren toch oppervlakkig geweest… Om het goed te maken en mijn zonden af te kopen, wil ik bij deze een kleine ode geven aan de Deense taal en cultuur.
Afijn, ik vind het Deens nog altijd niet de mooiste taal… Het is nou eenmaal geen Italiaans of Zweeds, het is een nogal ruwe en lastige taal om uit te spreken. Er zijn veel medeklinkers die worden ingeslikt, waardoor het soms een beetje klinkt alsof je aan het gorgelen bent. Daarnaast is het Deens één van de talen met de meeste klinkerklanken ter wereld, wel 26! Voor context, het Nederlands heeft er ‘maar’ 13. Maar het Deens is zeker niet lelijk, sterker nog, het Deens kan juist heel erg mooi zijn! Deens heeft prachtige onvertaalbare woorden als hygge (een soort gezelligheid), pyt (het loslaten van iets wat je dwars zit), overskud (extra energie en bereidheid) en speciallægepraksisplanlægningsstabilliseringsperiode (tja…). Daarnaast is hedendaagse Deense muziek erg goed. Luister maar eens naar ‘Stor Mand’ van Tobias Rahim, ‘Sover Du Nu’ van Blæst of ‘Hjem fra fabrikken’ van Andreas Odbjerg en vertel me dan maar of je het Deens nog steeds lelijk vindt.
Als student Noors heb ik het nog wel eens moeilijk met het vinden van goede Noorse films en series. In het Deens heb je daar geen last van! The Bridge, Borgen, Rita, the Killing, Jagten en Druk. Stuk voor stuk allemaal geweldige series en films. Maar wist je bijvoorbeeld dat Married at First Sight en Spoorloos ook origineel uit Denemarken komen? En er is een programma dat Årgang 0 heet, waar vier kinderen vanaf hun geboorte in het jaar 2000 gevolgd worden tot hun 18e verjaardag in 2018. De Denen zijn goed in het bedenken van interessante concepten en vervelen hoef je je dus nooit.
Ook is het Deens de sleutel tot Denemarken, een land dat veel te vaak ondergesneeuwd wordt door haar buurlanden. Je vindt er Kopenhagen, een bruisende stad met gezellige cafeetjes, oude stratjes, hoog aangeschreven cuisine en een anarchistisch zelfverklaard land midden in de stad (zoek maar eens op ‘Vrijstad Christiania’). Maar Denemarken heeft ook uitgestrekte velden en lange stranden, talloze eilanden en prachtige meren. Je bent nooit meer dan 52 kilometer verwijderd van de kust, dus als je van strand houdt, moet je naar Denemarken. En dan zijn er ook de (onder Nederlanders) minder bekende parels: de kalksteenkliffen van Møn, het schiereiland van Skagen, de Deense wadden, het rustige eiland Bornholm, de stranden van Hvide Sande en het wijde Vejle Fjord. En dan heb ik het nog niet eens gehad over Aarhus, Aalborg, Odense, Roskilde, Ribe, Djursland, Himmelbjerget en LEGOLAND (want LEGO is een Deense uitvinding!).
Uiteindelijk is elke taal een sleutel tot een nieuwe wereld. Hoewel ik pas drie maanden Deens aan het leren ben, heb ik al ervaringen gehad die ik niet zou hebben gehad als ik nooit Deens was gaan leren. En het leuke aan de Scandinavische talen is dat ze zo verwant zijn, dat het me niet heel veel tijd en moeite kostte om ook nog het Deens erbij te pakken. Dus mijn advies is: je hoeft je niet te binden aan één taal, de wereld is prachtig en als je merkt dat je een andere taal ook leuk vindt, ga er lekker voor! Wie weet wat het je brengt? En pas maar op, voor je het weet, word jij ook verliefd op het Deens en begin je spontaan allerlei rare dingen als rødgrød med fløde, en sjovt te zeggen.
* Deens is zo ontzettend leuk!